130621_geschiedeniscafe_lang

Geplaatst in Geen categorie

Zeepkist 19 april 2013

  • Het Van ’t Lindenhoutmuseum is weer geopend na een sluiting van drie maanden. Het museum heeft een museumgids uitgegeven die ter plekke te verkrijgen is. Openingstijden en overige publieksinformatie via de eigen website www.vantlindenhoutmuseum.nl
  • In de Archeologische Reeks, die is overgegaan naar Museum Het Valkhof, zijn 2 nieuwe publicaties verschenen: “The cemetery of Noviomagus“  en “The Late Roman Cemeteries of Nijmegen”, verkrijgbaar via MHV.
  • In het Huis van de Nijmeegse Geschiedenis wordt op woensdag 24 april van 12u30 tot 13.00u een lunchlezing gehouden door regioarcheoloog Paul Franzen over het Romeinse aquaduct van Berg en Dal naar Nijmegen.
  • Het Regionaal Archief is op zoek naar het adres van Joop de Zeeuw, voormalig gemeenteraadslid.
  • De Wijkvereniging Waterkwartier gaat opdracht geven voor de ontwikkeling van een kunstwerk te maken uit 11 ankers die uit de Waalhaven zijn gebaggerd.
  • Vanaf 8 mei aanstaande is er in Museum Het Valkhof een expositie te zien ter gelegenheid van het feit dat Nijmegen 90 jaar geleden universiteitsstad werd. “Radboud in de Stad” brengt de historische relatie tussen universiteit en stad in beeld door middel van een tentoonstelling in het prentenkabinet van Museum Het Valkhof, een wandelroute door Nijmegen aan de hand van een routeboekje en een app.
  • Op zaterdag 4 mei is het Huis van de Nijmeegse Geschiedenis de (start)locatie voor een drietal activiteiten die het 4&5 mei comité organiseert voor jongeren, ism het Regionaal Archief, Stadswandeling Nijmegen en Eetverleden. Voor meer informatie zie de agenda op de website van het Huis: www.hvng.nl
  • Op zaterdag 4 mei organiseert Nachbarn ohne Grenzen een herdenkingsbijeenkomst in de Nikolaaskapel, aanvang 16.00u.
  • Vanaf 16 mei is in het Huis van de Nijmeegse Geschiedenis de expositie Terug in de elektriciteit te zien, een initiatief van STIENEO.
Geplaatst in Zeepkist

Column 19 april 2013

Bomen

Ik ben in een bovenhuis geboren. Een van de typische eigenschappen van een bovenhuis is dat het geen tuin heeft. Op eigen grond konden mijn ouders bij mijn geboorte, al zouden ze het gewild hebben, geen boom planten. Mijn vader had wel een landje. Maar dat huurde hij. Als ik mijn geheugen heel erg inspan, zie ik er wat kropjes sla staan en misschien ook nog wat aardappelplanten en boontjes. Mogelijk stond er ook een boompje. Maar dat kan ik er ook bij verzonnen hebben en zelfs dan is het een boompje van niks. Eigenlijk was het landje veel te klein voor zelfs het meest iele boompje. Gefantaseerd of niet. Nee, er is nooit een boom aan mij gewijd.

Koninginnen hebben wel bomen. Wilhelmina, Juliana, Beatrix. Gekregen bij geboorte, jubileum of troonsbestijging. Er moet zelfs ergens nog een Amaliaboom staan, maar die lijkt een kwijnend bestaan te leiden. Ik hoop niet dat dat een veeg teken is voor het voortbestaan van de Oranjedynastie. Die boom zou ergens in de buurt van het Valkhof moeten staan. De gemeentelijke website zwijgt in alle talen over de Amaliaboom. Misschien komt er meer informatie over als deze toekomstige kroonprinses 18 jaar wordt. En dat brengt mij, vraag niet hoe, op het volgende. Laten we het weer eens hebben over de herbouw van de Donjon van de Valkhofburcht. Was het niet zo dat de oude burcht ooit onderkomen bood aan stadhouder Willem V? De Haagse grond was hem te heet onder de voeten geworden en Nijmegen was al een mooi eind op weg naar Pruisen, waar zijn vrouw vandaan kwam en waar hij heen zou kunnen vluchten als het allemaal nog beroerder voor hem zou gaan uitzien. In 1786 komt hij naar de stad. Een jaar woont hij, nee in die kringen heet dat verblijft hij in de Valkhofburcht, voor hij weer een glorieuze intocht in Den Haag kan maken Ja, ik weet het, ik vat die geschiedenis nu wel heel erg kort samen. Maar u kent de verhalen daaromtrent veel beter dan ik. Wij, ik bedoel Nijmegen, laten ons graag voorstaan op onze geschiedenis. Er zijn mensen die beweren dat de herbouw van de Donjon daarin past. Nijmegen als geschiedenisstad. Of zo u wilt stad met een geschiedenis.

Welke bestemming zou er voor de herbouwde Donjon dan meer voor de hand liggen dan dienen als vakantiehuis voor de koninklijke familie. Die nieuwe Donjon moet toch ingericht kunnen worden voor een gezin met drie dochters met vooruit, waarom niet, ieder een eigen slaapkamer. Nijmegen als een nationalistisch “Porte Ercole”. De Paus heeft zijn Castel Candolfo, het huis van Oranje betrekt van tijd tot tijd weer de woonstee van een hunner voorvaderen als zomerverblijf. De geschiedenis krijgt een onverwacht en aansprekend vervolg. Niks geen gezeur meer over Mozambique en de financiering lijkt me ook geen punt meer. Heel veel problemen in een keer opgelost. Dat is out of the box denken. In goed Nijmeegs is dat uit de plooi denken. De fantasie de vrije loop laten. Dat dacht in de achttiende eeuw, laten we daar maar even bij blijven, burgemeester Roukens ook. Oude en nieuwe plooi wisselden elkaar af, maar tenslotte delfde Roukens het onderspit. Zo mag je dat toch wel noemen als je uiteindelijk op de binnenplaats van het stadhuis onthoofd wordt.

Ik heb heel wat mensen rondgeleid door de krochten van het stadhuis en daarbij ook de cel laten zien waar Roukens zijn laatste uren doorbracht. Had ik een groep van 20 mensen dan vertelde ik dat het record dat in de cel paste op 19 stond. IJverig stapelde de groep zich in het enge cachot op en juichte als ik hen meedeelde dat zij het record gebroken hadden. Ik vertelde er nooit bij dat bij een groep van 14 mensen ik zei dat het record op 13 stond. Er zijn tijdens mijn rondleidingen heel wat records gebroken. De geschiedenis mag je toch een beetje naar je hand zetten en er een boom over opzetten. Maakt niet uit of het een Wilhelmina-, Juliana-  of Beatrixboom is. Desnoods een Amaliaboom. Zeker in een geschiedeniscafé.

Geplaatst in Column

Column 21 september 2012

Mater Dei

Een paar weken geleden waren wij aan een korte vakantie toe. Mijn vrouw meer dan ik, want voor een gepensioneerde is het hele leven eigenlijk een lange vakantie en is er weinig waar hij zorgen over hoeft te maken. Behalve natuurlijk dan de dreigende korting op zijn overigens niet zo schamele pensioen. Maar ik kan niet zeggen dat ik daar nu echt wakker van lig.

Wij besloten het niet al te ver weg te zoeken, niet te gaan vliegen, niet naar de zon, maar gewoon niet al te ver weg en toch in het buitenland. Ik weet niet meer van wie het idee kwam, van mij of mijn eega, maar ach man en vrouw zijn een, dus wat doet het er toe. We gingen naar de Westhoek, dat stukje België tegen de Franse grens aan waar in de eerste wereldoorlog zo zinloos is gevochten om een paar meter grond. Als je al die oorlogskerkhoven daar ziet, je kunt geen bocht om slaan, of er ligt er een, weet je waarom die oorlog The Great War wordt genoemd. We maakten er een memorabele toer van. De fietsen meegenomen, hebben wij een paar dagen daar rond gepeddeld. Een lieflijk landschap, een verloren stukje land met kleine dorpen, maar allemaal met een stukje gruwelijke geschiedenis. We bezochten Ieper en zijn pas heropende museum In Flanders Fields. We maakten de dagelijkse ceremonie bij de Menenpoort mee, terwijl op de achtergrond de geluiden van de voorbereidingen van het programma Villa Van Thilt te horen waren. Dat programma was in de zomermaanden op de Vlaams tv.Een mengeling van “De week draait door en Pauw en Witteman, maar dan op lokatie.

Later die week huiverde ik bij de IJzertoren, dat vreemde symbool van Vlaamse zelfbewustheid, van te Vlaamse zelfbewustheid. Ik vind het een naar bouwsel.We logeerden die dagen in Poperinge. De overigens riante kamer in ons hotel was om mij onduidelijke reden genoemd naar een pater die ooit in de Kongo werkzaam was geweest en waarvan een weinig inspirerende foto boven het overigens uitnodigende hotelbed hing. Tijdens deze dagen wist ik dat in deze streek genoeg materiaal te halen was voor mijn column voor het Geschiedeniscafé. Op steenworpafstand van ons hotel lag het stadhuis van Poperinge. Dag en nacht was de cel toegankelijk waar ooit Britse soldaten hun laatste nacht doorbrachten voor zij door collega’s geëxecuteerd werden, veroordeeld wegens lafheid of plannen voor desertie. Op de binnenplaats van het stadhuis staat nog de paal waar zij aan vastgebonden werden en sneuvelden als slachtoffer van hun menselijkheid. De waanzin van de oorlog ten top. De rust van het landschap van de Westhoek lijkt daar nu omgekeerd evenredig mee.

Mijn vakantie verliep verder voorspoedig en zoals het in Vlaanderen hoort waren de maaltijden voortreffelijk en de terrassen zonnig. Zoals ik al opmerkte materiaal genoeg voor een snedige column. Eenmaal weer thuis bereidde ik mij langzaam voor op deze middag en las dat een van de onderwerpen Mater Dei zou zijn. Uiteraard heb ik niet op die school gezeten. Ik had mijn geslacht niet mee. Ik ging ook niet naar het Canisius College, de mannelijke tegenhanger, maar naar de concurrent, het Dominicus College. En als vrouwelijke tegenhanger hadden wij de Rosa, daar ontmoette ik ook mijn eerste lief. Wel drie maanden verkering mee gehad. Later trouwde ik met een meisje van Mater Dei. Ik heb dus recht van spreken bij dit onderwerp, al heeft het huwelijk de eeuwigheid niet gehaald. Er zijn boze tongen die beweren dat het feit dat zij van Mater Dei was en ik van het Dominicus ook al een veeg teken voor een komend falen was geweest. Het huwelijk ging dan wel voorbij, de vriendschap bleef. En zij vertelde mij ooit dat zij als klassevertegenwoordigster in de speech bij haar eindexamen het motto van de school danig verhaspeld had. Van Non scolae sed vitae maakte zij NON VITAE SED SCOLAE. Maar wat valt haar te verwijten. De MMS kende geen Latijn als examenvak. Mijn HBS trouwens ook niet.

© Jan Th.A.E. Roelofs
Bent u geïnteresseerd in meer teksten van Jan, bezoek dan zijn website www.roelofs.eu voor zijn dagelijkse blog.

Geplaatst in Column

Column 20 april 2012

De oudste

Ik was ooit de jongste van ons gezin. Na mij kwamen er geen broertjes of zusjes bij. Als je als jongste maar lang genoeg wacht en je oudere broers en zussen gaan allemaal op tijd dood dan wordt je vanzelf de oudste. Ik heb voor mij al mijn broers en zussen de oudste zien worden. En nu er niemand meer over is ben ik dat. Zo gaat dat bij mensen. Dat is onlosmakelijk met hun geschiedenis verbonden. Ik ben nu de oudste, maar om nu te zeggen dat dat mij ook maar in enigermate met een gevoel van triomf vervult, nee. Ik was graag nog veel langer de jongste gebleven.

Hoe anders is dat met steden. Die kwetteren graag in het rond dat zij de oudste zijn. Onlangs nog bij de intocht van Sinterklaas vertelde de burgemeester van Dordrecht trots dat zijn stad de oudste stad van Holland was. Let wel van Holland, niet van Nederland. Een andere stad, zeg maar gerust stadje, bracht daar tegen in dat zij dat waren. Dat het stadje nu niet eens meer in Holland lag deed er even niet meer toe. Destijds lag het wel in Holland, maar nu in Brabant, maar daar kon het stadje niets aan doen. Geertruidenberg, want daar gaat het om, kon er niets aan doen dat het begin 19e eeuw overging naar Brabant. En we hebben het over 17 jaar verschil. Dordrecht kreeg zijn stadsrechten in 1230, Geertruidenberg in 1213, maar dat is geen Hollandse stad meer. Maar toen wel. Wie het weet mag het zeggen.
Nee, dan pakte Nijmegen het voortvarender aan. Daar proclameerde de toenmalige burgemeester, niet gehinderd door enige kennis van zaken, eenvoudigweg dat we, u en ik en alle andere Nijmegenaren in 2005 Nijmegen 2000 zouden gaan vieren. Als dat waar zou zijn  dan was er in het jaar 5 na Chr. iets gebeurd dat die stelling zou moeten staven. Enig navorswerk leert mij dat er rond die tijd wel sprake is van de vestiging van Romeinse soldaten in deze streken, maar dan wordt het jaar 19 voor Chr. genoemd. Het jaar 5 na Chr. kom ik niet tegen. Toen was er ook nog geen sprake van Keizer Trajanus, want achter zijn naam staat als geboortejaar 53. Hij sterft in 117. Hij kan dus nooit in het jaar 5 Nijmegen markt- of stadsrechten hebben gegeven. Wel in 105, maar dan hadden we ons feestje 100 jaar later moeten vieren. Toch is met veel aplomb toen verklaard: Nijmegen 2000! Misschien geldt wel wat het apenvolk in Rudyard Kipling’s Jungle Book zegt: “We zeggen het allemaal, dus het is zo!”
Nee, ik haal mijn bewijs dat Nijmegen de oudste stad van Nederland is uit het ongerijmde. Maastricht zal wel nooit verdwijnen, dus die concurrentie blijft. Anders dan de ruimte die mijn broers en zussen mij gaven de oudste te worden. Als kind nam mijn vader mij mee naar de plek op het Valkhof waar volgens de inscriptie van niemand minder dan Christiaan Huygens Claudius knarsetandend en met grimmige blik stond en de adelaars van de wrekende troepen zag naderen. Dat waren dus de Romeinen. En ik weet ook wel dat er toen allang Romeinen in Nijmegen waren, maar wat maakt dat uit. Als het verhaal maar mooi is. Dat dacht de burgemeester bij Nijmegen 2000! tenslotte ook. In dat mooie verhaal past ook het ultieme bewijs dat Nijmegen de oudste stad van het land is. Ouder in ieder geval dan Dordrecht en Geertruidenberg, maar ook ouder dan Maastricht. Want het zal mij niet verbazen dat bij het aanleggen van de nieuwe brug in Nijmegen-West sporen worden gevonden van een middeleeuws, wat zeg ik vroeg Romeins Maas-Waalkanaal. En via dat kanaal zijn de Romeinen pas naar Maastricht getrokken om daar carnaval te vieren. Eerst Nijmegen, dan Maastricht. Nijmegen is -net als ik nu- de oudste!

© Jan Th.A.E. Roelofs (20 april 2012)

Geplaatst in Column

Column 10 februari 2012

Muren

Ik ga het niet hebben over ministers-presidenten. Laat staan over prinsen carnaval. Dat is weliswaar geschiedenis, maar nog zo actueel dat ik mij zelf bijna deel van die geschiedenis voel. En bovendien kun je je afvragen wat de link met Nijmegen is. Ja, dat je hier gestudeerd hebt is mooi, maar maakt je dat als minister-president Nijmegenaar als je van oorsprong uit Geldrop, in twee gevallen zelfs uit Roermond en god betere het uit Arnhem komt.
En Nijmeegse prinsen carnaval wonen in heel veel gevallen in Mook, Middelaar of Malden, in ieder geval in een van de satelliet-dorpen van mijn goede vaderstad.Natuurlijk moet ik toegeven, voordat een geschiedenisvorser mij daar mee confronteert, dat ik eerste generatie Nijmegenaar ben. Mijn wieg, ik kom daar dadelijk op terug, stond op Nijmeegse grond, maar mijn vader was geboortig uit de Vossenpels bij Lent. In opperste wijsheid is dat goede dorp nu al weer geruime tijd geleden bij Nijmegen gevoegd, zodat mijn vader met terugwerkende kracht in 1891in Nijmegen geboren is en ik mij nog meer Nijmegenaar voel dan ooit te voren.

Mijn wieg stond dus op Nijmeegse grond. Nu is dat ook weer niet helemaal waar, want ik ben geboren in een bovenhuis op de hoek van de Bronsgeeststraat en de Weurtseweg en of je bij een bovenhuis kunt spreken van geboortegrond blijft een arbitraire zaak. Maar dat is meer iets voor fijnslijpers en over neulen wil ik het vanmiddag in het geheel niet hebben. Mijn wieg stond dus aan het randje van de plaats waar in de Romeinse tijd al volop activiteit was. Ulpia Noviomagus. Ik baadde in het badhuis aan het Maasplein, waar destijds een tempel moet hebben gestaan, niet te verwarren met de inmiddels ook tot de geschiedenis behorende Theresiakerk, iets verderop.
Nu woon ik in Nijmegen-Oost, vlakbij waar het Xe legioen zijn kampementen had en waar je geen schop in de grond kunt steken of je stuit op Romeinse resten, oude dakpannen en aangetaste zwaardgevesten. Dat laatste werd ooit in chocola gemultipliceerd als gemeentelijk relatiegeschenk en als bronzen replica was het de voorloper van wat nu de zilveren waalbrugspeld is.

Nijmegen heeft vaak wat moeite met de confrontatie met het Romeins verleden. Zeker als het archeologisch erfgoed is van enige omvang. Wie herinnert zich niet de consternatie die ontstond toen bij de bouw van het Holland Casino aan de Waalkade fiks wat Romeinse resten, muren en poorten gevonden werden. In augustus 1989 werd het Casino geopend. De discussie over wat er met de Romeinse muurresten op die plaats moest gebeuren was heftig. Conserveren, restaureren, alle mogelijkheden passeerden de revue. Men besloot tot het handhaven van een stukje van een hypocaustum en een armzalig stukje muur, nu nog nauwelijks te vinden.De wereld was in die jaren fiks in beweging en soms denk ik wel eens dat twee Nijmeegse zaken bijgedragen hebben aan de grote veranderingen die toen plaats gingen vinden. In 1988 ging de stad Nijmegen een stedenband aan met het Russische Pskov. Een band gericht op het afbreken van het vijanddenken. En zie, nauwelijks een jaar later viel de muur. Misschien, maar dat is een apocrief, maar daarom niet minder mooi verhaal, is er wel een Ossie, een Oost-Duitser geweest die dacht dat als ze in Nijmegen de muren van de Romeinse bezetters durven neer te halen en de geschiedenis onder een laag zand durven verstoppen, waarom halen wij in Berlijn dan niet de muur van onze bezetters om. Nijmegen als voorbeeld, als gidsstad. Het is te mooi om waar te zijn. Misschien kunnen wij dan net als heel veel Berlijners met hun Muur doen,er stukjes van verkopen. Als je al die muurstukjes aan elkaar zou lijmen, krijg je een Mauer die minstens dubbel zo lang is als de oorspronkelijke. Zo kunnen we hier in Nijmegen toch ook stukjes puin als authentiek Romeins verkopen. Het maken van een certificaat van echtheid, dat moet toch niet zo’n werk zijn.

© Jan Th.A.E. Roelofs

Bent u geïnteresseerd in meer teksten van Jan, bezoek dan zijn website www.roelofs.eu
voor zijn dagelijkse blog.

Geplaatst in Column

japon_uit de plooi

 

Speciaal voor bezoekers van het Geschiedeniscafé organiseert Museum Het Valkhof op vrijdag 19 april 2013 een rondleiding door de tentoonstelling ‘Uit de plooi. De achttiende eeuw in beweging’. Conservator Barbara Kruijsen en assistent-conservator Marja Begheyn-Huisman nemen u mee langs de hoogtepunten uit de expositie.

De rondleiding is gratis en u hoeft zich niet vooraf aan te melden. Wel dient u een geldig entreebewijs voor het museum te hebben.

 

Geplaatst in Geen categorie

130419_programma

Geplaatst in Geen categorie