Column 20 september 2013

AFKOMST
Ik laat mij er graag op voorstaan dat ik een echte Nimwegenäör ben. Het staat op mijn identiteitskaart. Daar staat onbetwistbaar: Geboorteplaats Nijmegen. En dat kaartje heb ik van de Burgemeester van Nijmegen gekregen en is nog geldig tot 4 april 2018. Er is zo op het eerste gezicht dus geen twijfel mogelijk. Ik ben een Nimwegenäör. Geboren en getogen. Ik mag dat met recht roepen. En nee, Ich bin kein Berliner. Bovendien geloof ik ook niet dat je dat wordt, hoe hard je het ook roept en hoe vaak het je ook nagezegd wordt. Ik bin een Nimwegenäör. Uit het Waterkwartier. Maar de eerlijkheid gebiedt mij wel te zeggen dat ik niet het Oud-Burgerrecht heb. Daarvoor moet je een paar generaties langer uit Nijmegen komen, want dat recht werd voor het laatst in 1810 verleend en toen waren mijn voorvaderen nog brave keuterboertjes in Huissen en later in Lent. Mijn vader werd geboren in de Lentse Vossepels. Dat hoort nu wel bij Nijmegen, dus door die grenscorrectie ben ik in ieder geval nu wel een tweede generatie Nijmegenaar. Mijn vader werd alsnog met terugwerkende kracht in Nijmegen geboren.
Ik ben geboren in 1945, eind 1945. Ik heb weinig herinnering aan mijn eerste levensjaren. Maar uit de familieverhalen heb ik wel begrepen dat er in die tijd bij ons thuis Canadese militairen ingekwartierd hebben gezeten. Vraag me niet hoeveel. Een naam is er uit die verhalen bij gebleven. Jack. En steeds als die naam viel zag ik zowel bij mijn moeder als bij mijn oudste zus, rond die tijd 17, 18 jaar, een zekere vertedering optreden, hoe klein ik ook was. Hun gezicht werd nog zachter dan het van nature al was. En misschien hoorde ik hen ook wel heel zachtjes Jack lispelen. Maar misschien verzin ik dat ook allemaal wel, maar dat doet aan het verhaal niets af. Er zijn snoodaards die mij besmuikt wel eens toegevoegd hebben dat ik best wel eens van een Canadees had kunnen zijn. Geboren in december 1945. Zou kunnen. Mijn Engels is redelijk, maar ik weet niet of zoiets genetisch wordt bepaald.
Een paar jaar later is Jack nog eens op bezoek geweest. Een paar dagen en ik kreeg van hem een heel mooie houten miniatuurmotor van de Wegenwacht. Ergens in een oude schoenendoos moet nog een vergeelde foto van hem liggen. En nee, ik lijk in niets op hem.

Dan zou ik nog meer moeten hebben van een veel verdere voorvader van me. Ik werd geboren in het Waterkwartier. Heel vroeger woonden daar Romeinen in Ulpia Noviomagus. En wie weet waren er ook wel wat mensen vanuit Lent en Huissen overgestoken om daar handel te drijven. Ik heb een burgemeester ooit laten zeggen dat je in een echte Nijmegenaar nog altijd de mengeling van de zuidelijke Romein en noordelijke Bataaf herkent. Ik had en heb geen enkel bewijs om die vooronderstelling te staven. Maar ik vind het de moeite waard om er over te mijmeren. Want net zo belangrijk en onzeker als de vraag waar we naar toe gaan is de wetenschap waar we vandaan komen.
In mijn echte stamboom ben ik terug tot mijn oudbetovergrootvader waarvan ik alleen maar, en dat nog met enige twijfel, weet dat hij in 1671 trouwde en ook Jan heette en Roelofs met twee ff schreef. En in die lange lijn ben ik verder geen Romein of Canadees tegen gekomen. Zelfs niet in de marge. Alleen in de verhalen.

Jan Th.A.E. Roelofs

Meer columns van Jan Roelofs zijn te vinden op zijn website: www.roelofs.eu

Geplaatst in Column