Volgnummer- november 2017

Het duizelt mij. Ik houd ze nauwelijks uit elkaar. Of zeg maar gerust ik hou ze helemaal niet uit elkaar. De Frederiken en de Hendriken, de Otto’s en de Karels. Allemaal belangrijke jongens die in het verre verleden van onze stad een min of meer rol van enige importantie hebben gespeeld. Vraag me niet precies welke rol, maar belangrijk in ieder geval wel. Anders zouden zij na 1.000 jaar toch niet besproken worden in het Geschiedeniscafé.

Al die belangrijke heren met de zelfde naam onderscheiden zich door een verschillend rugnummer. Frederik II, Hendrik VI, Frederik I, Hendrik VII, houdt ze maar eens uit elkaar. Dat is bijna niet te doen. Maar hoe Nijmeegs waren die jongens? Slechts een enkeling is hier geboren. Hendrik VI, deze maand precies 848 jaar geleden. Dat kan toch geen toeval zijn.

Als ik op zoek ga naar wat achtergrond blader ik in de vuistdikke ‘Kroniek van Nymegen’ geschreven door Jules Timmermans en in 1946 uitgegeven door Dekker & Van de Vegt. Nijmegen wordt met een Y-grec geschreven. Timmermans walst door de Nijmeegse historie van 50 voor Christus tot 1945. Mijn geboortejaar.
Op pagina 41 lees ik dat op 31 augustus 1230 Hendrik II Nijmegen (dan weer gewoon met ij) tot Rijksstad verheft. In de folder van het café van vandaag staat toch Hendrik VII als zodanig genoemd! Timmermans herstelt zijn fout, een drukfout waarschijnlijk, door op pagina 50 bedoelde Hendrik weer het juiste rugnummer te geven. VII. Ja, het is me een gedoe met die numerieke toevoegingen. Het zal dan ook niet voor niets zijn geweest dat onze huidige koning koos voor de nauwelijks op een euro passende koningsnaam Willem-Alexander en Willem IV, toch een reële mogelijkheid waar veel mensen hun geld op hadden gezet,  te laten voor wat het was. Misschien wilde hij ook niet geassocieerd worden met de voorgaande Willems. Kun je in sommige gevallen iets bij voorstellen.  Koning Alexander, dat had nog gekund, maar daar heeft de majesteit misschien wel van afgezien omdat er veel pausen waren met die naam. Een katholieke koningin, dat kon nog net, maar een naam van wel acht pausen, er zijn grenzen, dus geen koning Alexander.
Stel, het is haast onvoorstelbaar, dat ik de telg geweest zou zijn uit een voornaam geslacht, een dynastie desnoods, dan was ik Jan IV geweest, beter nog Johan IV. Mijn vader was Johann III geweest en in rechte lijn waren er nog  zover ik nu terug ben in mijn stamboom twee Johannen geweest. Johan II, geboren in 1691, zoon van Johan I, waarvan verder niets meer bekend is dan dat hij uit Huissen kwam. Via Ressen en Lent is het geslacht Roelofs in Nijmegen terecht gekomen. Gewoon als Jan, zonder verdere aanduiding werd ik in Nijmegen geboren. Ik ben, moet ik bekennen een eerste generatie Nijmegenaar. Mijn vader kwam uit de Vossepels, dat werd pas lang na zijn dood Nijmeegs grondgebied en werd hij postuum en met teugwerkende kracht toch nog Nijmegenaar. En zo is ook op hem de ‘Lof op de borgeren van Nymegen’ van toepassing die ik op het schutblad van de eerder genoemde ‘Kroniek van Nymegen’ aantrof van de hand van Magister Laurentius, heelmeester van hertog Adolf van Gelder. Luister: “Daar woont een moedig en onverschrokken volk, dat goede krygslieden levert. Zy zyn eerlyk, schrander, ingetogen en voornaam, vredelievend en toch manhaftig in de stryd.” Ja, in de 15e eeuw wisten ze al wat voor een vlees ze hier in Nijmegen in de kuip hadden. Daar is in de loop der eeuwen niets aan veranderd. Schrander, ingetogen en voornaam, daar denk je toch direct aan als je aan een Nijmegenaar denkt. Ik ken eigenlijk geen andere dan schrandere, ingetogen en voornamen. Niet dan?

Jan  Roelofs, November 2017

Geplaatst in Column