Column 23 mei 2014

MUZIEK OP HET VALKHOF
In mijn vroegste jeugd was het op zondag altijd mooi weer. En niet zo maar een beetje mooi weer. Echt mooi weer. Wat voor een seizoen het ook was er scheen altijd een mild lentezonnetje en mocht het een beetje te warm worden dan blies er een zoel windje. Zulke zondagen zijn nu een uitzondering. Huidige zondagen herinner je je namelijk niet, die maak je mee. Maar die prachtige zondagen van vroeger zijn pure herinnering en in die herinnering worden ze steeds maar mooier en mooier.

En op zo’n zondag neem ik mijzelf aan de hand van mijn vader weer mee naar het Valkhof. Het park is gevat in een gouden zonlicht, zacht gefilterd door het majestueuze bladerdak van de hoge bomen. Als we komen aanlopen horen we al de klanken van de Postharmonie. Die geven een zondagochtendconcert. Het is zo lang geleden dat de muziekkiosk er nog staat. Mijnheer Cuppens is de dirigent en de vrijer van mijn zus speelt piccolo in dit orkest. Mijn vader wijst mij, zonder iets te zeggen, op de eekhoorntjes die hoog in de bomen tikkertje met elkaar spelen. Ik wil enthousiast iets vertellen, maar mijn vader maant mij geluidloos met een vinger op zijn mond tot stilte. Als het concert is afgelopen klinkt er een applaus, dat zacht verwaaid in de lentewind.
Er heeft altijd muziek geklonken op het Valkhof. Bij Karel de Grote kwamen er vast troubadours langs om de kille avonden te verwarmen met hun spel en zang. Dat is zo lang geleden dat er nog geen herinnering was aan milde zondagochtenden. Die kwamen pas veel later. En die herinneringen werden ingehaald door nog meer hedendaagse muziek. De muziekkiosk leek die in de weg te staan, werd afgebroken en maakte ruimte voor eigentijdse en alternatieve muziekprogramma’s. Sinds die tijd heb ik nauwelijks nog een eekhoorntje in het Valkhof gezien. Misschien houden eekhoorntjes niet van elektronisch versterkte muziek en konden zij de overgang van de postharmonie naar de dag van het levenslied niet aan.

Ik vraag me af of er in de bunker onder het Valkhof ooit gemusiceerd is. Of de soldaten die van daaruit de Waalbrug in de gaten hielden een accordeon of mondharmonica bij zich hadden om de verveling van het wachten op het onvermijdelijke tegen te gaan. Ik denk haast van niet. Hooguit zullen ze zacht voor zich uit hebben geneuried van Lili Marleen en de aller fanatieksten zongen misschien wel tegen beter weten in van de Fahnen hoch en die Rheien fest geslossen.
Een bunker onder het Valkhof. Wat moet je er nu nog mee? Niet nog weer een oorlogsmuseum, toch? Nee, ik krijg een visioen. Een visioen dat best eens een nieuwe vrede van Nijmegen zou kunnen inluiden. Valkhof en Donjon. Het lijkt een bijna onontwarbare kluwen van over elkaar heen buitelende voor- en tegenstanders. Maar hier komt de oplossing die iedereen als muziek in de oren moet klinken. Destijds bij de aanleg van die bunkers is er natuurlijk een heel archeologisch depot naar de Filistijnen geholpen. Jammer, maar dat is zo. Wat is er dan op tegen om de bunkerresten die er nu nog zijn om te vormen naar het meest aannemelijke model van de Donjon. Dan komt er een Donjon die niet torenhoog oprijst, maar een die even diep afdaalt in de aarde! Een omgekeerde Donjon, architectonisch verantwoord. Het moet toch mogelijk zijn die historisch correct omgekeerd in de aarde te doen verzinken. Iedereen tevreden. De voorstanders hebben hun Donjon terug en voor de tegenstanders is die mooi uit het zicht verdwenen. En vanuit het diep in de aarde liggende topje van de Donjon moet er een verbinding mogelijk zijn via een gangenstelsel naar de Stratemakerstoren. Wedden dat we bij de aanleg van die gangen dan ook nog de Gouden Engel terugvinden. Ach, wat is het leven toch simpel. Gewoon even out of the box, beter gezegd out of the tower denken. Ja, er zit muziek in het Valkhof.

© Jan Th.A.E. Roelofs

Mei 2014

Geplaatst in Column