Zeepkist berichten van 17 november 2017

Ben Crul : Boek “Keizer Frederik II” is verkrijgbaar. Kosten € 29,99

Marja Begheijn Huisman: Boek “Panorama Nijmegen, 5 eeuwen schoonheid aan de Waal”.
Een boek met 75 kunstwerken en foto’s met zicht op Nijmegen verkrijgbaar bij Dekker v/d Vegt

Publieksgeschiedeniscommissie van GSV Excalibur, 7 december 19.00 uur SChriptiesymposium in het Huis van de Nijmeegse Geschiedenis.
Gratis toegankelijk, wel op inschrijving. https://www.gsvexcalibur.com/scriptiesymposium.html

Casper Louppen, medewerker Oriëntalis: Feest van het Licht in museumpark Oriëntalis van 16/12 t/m 7/1 https://feestvanlicht.nl/

Numaga: zaterdag 18 november 10.00 uur presentatie Jaarboek in de Lindenberg.

Mannick Wolters, museum het Valkhof: Vrijdag 24 november van 17.00 – 19.00 uur Kunstcafé in museum het Valkhof:
met o.a. Wieteke van Zeil over details in de beeldende kunst.
Gratis toegankelijk.

Geplaatst in Geen categorie

Zeepkist van 15 september 2017

Yvette Driever meldt dat najaar 2018  in Museum Het Valkhof een grote tentoonstelling rond het gebedenboek van Maria van Gelre wordt gehouden. Vanaf 7 oktober 2017 is er de tentoonstelling “Van Maelwael tot Made in Nijmegen”, over de kunst van het ambacht en hoe vakmanschap nog steeds springlevend is in Nijmegen.

 

Casper Louppen van Museumpark Orientalis vraagt aandacht voor
het Common Ground festival op 17 september as over ontmoeting van Culturen.
En van 22 september t/m 29 oktober voor het Tempelfestival over Tempelfeesten en Volkscultuur van Taiwan. ( zie www.tempelfeesten.nl )
Zie ook : www.museumparkorientalis.nl

 

Jan Brauer meldt ivm het Van ’t Lindenhoutmuseum:  de expositie “Wat de pot schaft. 150 jaar eten in Neerbosch “
Elke 1e zondag van de maand van 12 -16 uur vanaf 3 sept 2017-2019.

 

Monique van Zoon maakt -met vlag!-  reclame voor de komende 024 Geschiedenis, het historische evenement van het jaar. Dit jaar van 3 t/m 15 oktober. Over geluk en ongeluk in het Nijmeegs verleden.  Zie www.024geschiedenis.nl

 

Frans de Krijger meldt de aanmaak van een Facebookpagina door het Comité Gedenkteken Bominslag kapokfabriek Bottendael op 2 oktober 1944, met een rek nr voor het “Gedenkteken Kapokfabriek”

 

Ben Crul heeft een nieuw boek geschreven over Keizer Frederik II, een modern wetenschapper uit de Middeleeuwen. Dit n.a.v. het boek van Frederik over de Valkerij. Te koop in de boekhandel.

 

Rene van Hoften houdt zondag 17 sept. As een lezing in de vijverhof over de Geschiedenis van de vrouw in Nijmegen. Van Gode Fortuna t/m de tamboerijnvrouw.

 

Mireille Peters meldt voor as zondag 17 sept de opening van de tentoonstelling over de Friendship Albany Nijmegen. Loopt t/m 5 okt.

Rob Wolff meldt voorts dat de Numaga lezing van as dinsdag  19 september door Anja Adriaans gewijd is aan de band tussen Albany en Nijmegen.

 

Theo van Brunschot is auteur van het boek Noodweer, een historische roman over de 80 jarige oorlog, gezien door de ogen van eenvoudige lieden in Nijmegen. Te koop bij de boekhandel.

 

En tot slot meldt Dolly Verhoeven dat zij na 7 jaar, en 30 afleveringen,  de presentatie van het GeschiedenisCafe Nijmegen overdraagt aan Maarten Hageman.  Later op de avond wordt Dolly nog eens extra bedankt voor haar enthousiasmerende inzet en verrast en geëerd met een (chocolade) Duc.

Geplaatst in Zeepkist

170915_geschiedeniscafe_web

Geplaatst in Geen categorie

Zeepkist van 19 mei 2017

Tijdens de drukbezochte editie van het “GeschiedenisCafe on tour”  in het Van ’t Lindenhoutmuseum.
Met hulde voor de goede organisatie en verzorging van het team van het Van ‘t Lindenhoutmuseum!

Hennie Sibon, voorzitter van Stichting Historisch Besef Beuningen meldt de publicatie van het 2e deel van het boek “De Nije Weg”over de historie van Beuningen e.o. Te koop bij Wito Bruna te Beuningen.

Leo Salemink maakt allen attent op de indrukwekkende tentoonstelling over Duitse deserteurs ten tijde van Hitler Duitsland in het Huis van Compassie aan de Groenestraat te Nijmegen. U kunt de tentoonstelling tot 30 juni van maandag t/m donderdag van 9.00 – 17.00 bezoeken (graag een telefoontje van tevoren): Pieter Poels (Huis van Compassie) 06 – 4205 6809

Ben Crul kondigt de verschijning aan van zijn boek over Keizer Frederik II.
Ben Crul laat in “Keizer Frederik II: een moderne wetenschapper uit de middeleeuwen” zien waarom de middeleeuwse keizer Frederik II zijn tijd ver vooruit was. Keizer Frederik II van Hohenstaufen stond bekend als de ‘stupor mundi’, hij die de wereld versteld deed staan. Hij was keizer van het Heilige Roomse Rijk, koning van Sicilië en van Napels. Hij werkte aan een imperium waarin vrede en gerechtigheid moesten heersen. Daarnaast was hij een wetenschapper van formaat. Zijn standaardwerk over de valkenjacht, De Arte Venandi Cum Avibus, is nog steeds actueel.
Presentatie van het boek is voorzien in september in de Nicolaaskapel op het Valkhof.

Peter van Schaik, bestuurslid van In Paradisum, attendeert op de begraafplaats Neerbosch.
Deze is opgeknapt en er zijn veel kinderen van het Weeshuis begraven.

Henk Rullmann is op zoek naar informatie over Miep Veldman, van wie in het parkje op de plaats van het voormalige zwembad Oost aan de Beethovenstraat een gedenksteen ligt.

Henk Termeer van de werkgroep Ooorlogsdoden 1940-1945 zoekt info over personeel en familie van de Fabriek Holland op Plein 44.

Carla Dijs van de Stichting Gebroeders van Limburg meldt dat het komende festival wordt gehouden in de binnenstad op 26 en 27 augustus.
De stichting wil de Gebroeders van Limburg en hun oom Johan Maelwael actiever promoten op andere ME festivals in binnen- en buitenland. En uiteraard ook begin oktober tijdens de opening van de Maelwael tentoonstelling in het Rijksmuseum te Amsterdam.

Adriaan Maters van de Historische vereniging “Tweestromenland” meldt de verschijning van een nieuw tijdschrift over de streekgeschiedenis. Met oa een fraai geïllustreerd artikel over het Weeshuis. Wordt lid en u krijgt als introductieaanbod 4 nrs voor 10 €

Marianne Mattijsen maakt ieder attent op het vertelfestival op 17 en 18 juni in pannenkoekenhuis de Duivelsberg bij Berg en Dal , thema Het Verschil. Toegang gratis. Nadere info 024-3237881

 

 

Geplaatst in Zeepkist

170519_geschiedeniscafe_web

Geplaatst in Geen categorie

Zeepkist van 17 maart 2017

In de pauze zijn er exemplaren te koop van het tijdschrift Ex Tempore van de afdeling Geschiedenis van de Radboud Universiteit.

 

Casper Louppen van Museumpark Orientalis vraagt aandacht voor de nieuwe tentoonstellingen
oa over Piet Gerrits, en over Paaseieren rond Pasen.
Zie: www.museumparkorientalis.nl

 

Marcel Claassen maakt melding van de volgende voorstellingen van Nijmegen Blijft in Beeld,
op maandag 3 april 2017 om 14.00 en 20.00 in de Vereeniging. Onder de noemer: “Verdwenen, maar niet verloren “

 

Theatermaker Erik de Vries vraagt aandacht voor komende theaterproductie “Vonk”.
Gebaseerd op gelijknamig boek van Steffie van Oord, vanaf 5 mei in de Mariënburgkapel.
Zie  www.eenschonedood.nl

 

Maike Woldring maakt ieder attent op het bestaan van het KunstCafe, een net geboren zusje van het GeschiedenisCafe.
Vanuit en in Museum Het Valkhof. Zeer aanbevolen !
Volgende editie 2 juni as met oa Belgische kunstenaar Kamagurka.

Ook wijst Maike erop dat Museum Het Valkhof in tegenstelling tot eerdere berichten dit jaar toch gewoon open is.

 

Marianne Mattijsen maakt ieder attent op de Wereldverteldag as weekend.
Op zondag 19 maart worden er verhalen vertelt in de Vijverhof aan de Kwakkenbergweg.
Vanaf 13.30 voor de jeugd en vanaf 15.00 tot 17.30 met verhalen voor boven de 10 jaar en volwassenen.
Toegang gratis.  Nadere info 024-3237881

 

Anne-Marie Jansen meldt ivm het Van ’t Lindenhoutmuseum:
2 april om 12.00 een muziekprogramma met Jiddische kinderliedjes
7 mei om 14.30 een concert:  Bevroren tranen
en
op 19 mei is de volgende editie van het GeschiedenisCafe in het Van ’t Lindenhoutmuseum !

 

Geplaatst in Zeepkist

170317_geschiedeniscafe_web

Geplaatst in Geen categorie

Column 18 november 2016

Sjouwen.

Ik ben op een steenworp afstand van hier geboren. Misschien is dat wat overdreven, laat het eens drie of vier steenworpen zijn. Maar mijn hele jeugd en adolescentie zijn doortrokken van de geur van de Waal. De Nieuwe Haven, hier een paar honderd meter stroomopwaarts was mijn speelterrein. Nieuwe Haven, maar zo nieuw is die niet meer. Aangelegd in het midden van de 19e eeuw en in de jaren 30 van de vorige eeuw uitgebreid en vernoemd tot Waalhaven. Als kind was dat een spannend gebied. Hoge kademuren waar aan de voet het donkere water kolkte en een verkeerd geschoten voetbal kon je afschrijven. Het water en daarmee je bal was onbereikbaar. Een vriendelijke schipper die bezig was zand of graan te lossen schoot te hulp, viste jouw bal uit het water en schoot die met een welgemikte trap weer terug in je handen, hoog op de kademuur. Op de kade lagen hoge bergen zand en verderop werd een graanschip leeggezogen. En soms, jongensgeluk werd dan compleet, kwam een stoomlocomotief over het enkelspoor op de top van de dijk gereden met een lange reeks goederenwagons achter zich aan. Er was veel te zien aan de Nieuwe Haven, maar in al de jaren dat ik er speelde heb ik er geen kaaisjouwer gezien. Die waren toen al uitgestorven en in ieder geval aan die haven vervangen door machines en hijskranen. Aan de Nieuwe Haven werd in mijn jeugd weinig meer gesjouwd, hooguit op een zonnige zomermiddag wat gewandeld en naar de boten gekeken en naar de rivier die nog steeds van oost naar west stroomde.
Wie in die tijd  wel veel sjouwde, tsjonge wat een fantastisch bruggetje, dat was mijn vader. Mijn vader was bakkersknecht. En dat betekende in die tijd midden in de nacht op om deeg te kneden en brood te bakken. Het verse brood moest ook uitgevent worden en dan ging de sloof af, de hoed op en werd de handkar volgeladen met broden en wat krentenbollen en sjouwde mijn vader door de stad, van de Kwakkenberg tot het Centrum. Soms kilometers lopen om dan te horen: “Nee, bakker, vandaag niet nodig.” Later werd de broodbezorging gesaneerd en verdeelden de bakkers de wijken wat logischer onder elkaar. Maar als er ooit iemand heeft gesjouwd dan was het mijn vader wel. De melkboeren, schillenboeren en groenteboeren reden met hun waar met paard en wagen. Mijn vader had zijn handkar en zijn benenwagen. Misschien is het een idee om naast het beeld van de kaaisjouwer een beeld van mijn vader met zijn handkar te zetten als eerbetoon aan alle sjouwers van de stad.

In Nijmegen werd heel wat afgesjouwd. Je wordt niet zomaar Vierdaagsestad. En bij die Vierdaagse wordt duidelijk dat er heel veel manieren van sjouwen zijn. Je kunt lopen, wandelen, strompelen, flaneren, kuieren, struinen, slenteren, stappen en tippelen. Om nog maar te zwijgen van gaan, ijsberen, marcheren, pikkelen, schrijden, stappen en stiefelen. Ja, er zijn heel wat manieren om je met je lijf voort te bewegen. Er zijn een paar dagen in het jaar dat er een gans ander manier van je te verplaatsen de voorkeur lijkt te hebben. De dagen dat Nijmegen Nijmegen niet meer is maar om de een of andere voor mij wat duistere reden Knotsenburg wordt genoemd. Dan is ‘kruupen’, bij voorkeur op blote voeten, (NEE, NIET GAAN ZINGEN) maar kruupen is dan de favoriete manier je van A naar B te begeven. A staat dan voor het ene café en met B is het andere café bedoeld. Ik blijf het nog steeds vreemd vinden dat Nijmegen in carnavalstijd zich naar een vijandig fort aan de overzijde van de rivier heeft laten noemen. Of wisten de carnavalsvierders in 1968 al van de Nijmeegse expansiedrift die jaren later Fort Knodsenburg op Nijmeegse bodem liet liggen. Carnaval in Nijmegen, het blijft een lastige relatie. Ooit liet ik een burgemeester zeggen dat Nijmegen een zuidelijke stad is, want ze vieren er carnaval en Nijmegen is ook een noordelijke stad want ze kunnen het niet.
Mogelijk krijgen we met een reconstructie van Fort Knotsenburg er wel weer een fraaie toeristische attractie bij. Voor mij mogen ze het uitrusten met echte kanonnen, die wat mij betreft, dan mooi gebruikt kunnen worden voor het neerhalen van de Donjon, mocht die er ooit komen.

©Jan Roelofs

November 2016

Geplaatst in Column

Column 16 september 2016

Roem.

In een vergeten keukenkastje staan twee bekers. Twee bekers waar ik niets voor heb hoeven doen om ze in bezit te krijgen. Geen eerste prijs gehaald, zelfs geen tweede, niet het snelst gelopen, laat staan het mooist gezongen. Nee, ik kreeg die bekers omdat ik op het juiste moment in de juiste klas zat. Het zijn dan ook geen prijsbekers, maar gewone melkbekers die stammen uit de tijd van Joris Driepinter en van “driekwart kan per man”. Mogelijk staan ook bij u thuis dit soort bekers te verstoffen. De opschriften op de bekers zijn veel zeggend. De oudste beker ondergraaft ook direct weer mijn zojuist gegeven verklaring dat ik die bekers via school gekregen zou hebben. Die beker is getooid met een grote gekroonde hoofdletter W met daaronder een sjerp waarop staat 1898-1948 en verder versierd met talloze appeltjes van oranje. Een beker dus ter gelegenheid van de abdicatie van Koningin Wilhelmina.1948, ik was weliswaar een vlugge leerling maar op 4 september van dat jaar was ik nog niet eens drie jaar oud. De kleuterschool van zuster Francina, had zijn deuren nog niet voor mij geopend. Hoe die beker dan in mijn keukenkastje is gekomen zal wel altijd een raadsel blijven. Het vermoeden bestaat dat hij afkomstig is van de familie van mijn ex-echtgenote en bij de boedelscheiding op slinkse wijze in mijn bezit is gekomen, krijgt de beker toch iets triomfantelijks. De andere beker toont onder een rood-wit-blauw randje de Nederlandsche leeuw, die met geheven zwaard en om zijn poten de losgeslagen ketenen door een grote V de vrijheid tegemoet stapt. 5 Mei, staat er ook op, toen nog met een hoofdletter geschreven. Aan de achterkant de jaartallen 1945-1955. Dat is ook duidelijk waarom die beker werd uitgegeven. Ik zat in de derde klas. Die twee bekers staan natuurlijk in geen enkele verhouding tot de gladiatorenbeker die vlak bij mijn geboortehuis gevonden is. Een beker die heroïek, dapperheid en vechtlust uitstraalt. Iets wat dan wel niet aan die twee nu al bijna antieke melkbekers kleeft, maar mogelijk wel een beetje aan het bekertje dat ik ooit met een volleybaltoernooitje won en dat vooral te danken was een de kwaliteit van mijn teamgenoten. Maar kom, niet te bescheiden. Ik heb ook nog een aantal bekers in mijn bezit waar ik wel iets voor gedaan heb, namelijk een golftoernooi winnen. Nu zijn er mensen die dat nauwelijks een prestatie van enige importantie vinden en dat is ook zo. Maar de bekers zijn er niet minder protserig om. Soms denk ik weleens er eentje diep in de grond in mijn achtertuin te begraven. Ik woon tenslotte in Nijmegen -Oost waar je geen spa in de grond kunt steken zonder op Romeins erfgoed te stoten. En in gedachte zie ik dan dat in 4016 of daaromtrent er een bijeenkomst is van het geschiedeniscafë waarin een deskundige aan een aandachtig gehoor uit zal leggen wat de historische waarde is van de dan net opgegraven maandbeker van de golfclub De Beerendonk. En beker met dan museale kwaliteit.
Hoe nu een bruggetje te maken naar het tweede onderwerp van vanmiddag. Dat is echt onmogelijk, weliswaar draagt de gladiatorenbeker een inscriptie, maar dat is nog lang geen boek te noemen. Dus geen gevatte opmerking over de Romeinse literatuur, die zo node in Leeslijst gemist wordt en dat terwijl Nijmegen en Rome zo goed als zustersteden zijn. Mag u van een HBS‘er ook niet verwachten. Wel wil ik het over de leeslijst hebben. Ik kreeg Nederlands van een gedegen leraar, waarvan ik mij niet herinner dat hij veel met literatuuronderricht bezig was. De liefde tot het zelf geschreven woord heeft hij me wel bijgebracht. Talloos waren zijn opdrachten een opstel te schrijven en dat niet allen als huiswerk, maar ook als opdracht in de klas. Dat ontsloeg hem van het geven van een les en schiep de mogelijkheid een sigaretje rokend als surveillant op te treden. Dat ging hem beduidend beter af dan het docentschap.
De leeslijst begint bij de Wachtendonckse psalmen en eindigt bij de leeslijst zelf. Een fiks aantal van de 222 heb ik gelezen, een fikser aantal niet. En eerlijk is eerlijk, sommige titels zeiden me niets, de schrijvers evenmin. Straks gaat professor Joosten het hebben over de beste vijf Nijmeegse boeken allertijden. Ben benieuwd en vraag me af wanneer hij vindt dat een boek Nijmeegs genoemd mag worden. Hoor ik zo dadelijk dat de Ochtendgave op het lijstje van vijf staat of iets van Verbogt erop voorkomt. Maar dat kan niet want die hebben de Leeslijst niet eens gehaald. Ach, elk lijstje is arbitrair en aanleiding voor een gedegen pennenstrijd.
Ik mis in de Leeslijst een boekje. De voortreffelijke vertaling (of mogen die niet meedoen) van Opa en Oma Pluis in het Nimweegs. Ik reken op een losbladig addendum in de Leeslijst.

 

©Jan Roelofs

September 2016

Geplaatst in Column

Column 20 mei 2016

Grenzen.

Ik weet niet hoe u met grenzen omgaat, maar er is maar een manier om ze goed te verkennen en dat is er over heen te gaan. Met die uitspraak rechtvaardig ik bijna een heel leven, in ieder geval de escapades die dat leven kleur en inhoud gaven. Grenzen zijn er om er over heen te gaan. Doe je dat niet dan heb je maar weet van een kant van de grens, jouw kant. Pas als je een grens over gaat kun je omkijkend ook de ander kant zien. En ik kan u verzekeren dat levert vaak onverwachte en spannende beelden op. Ik ben in mijn leven van tijd tot grenzen over gegaan en heb daar geen moment spijt van gehad. Maar wees niet bang, er volgt nu geen openbare biecht van al de uitstapjes die ik gemaakt heb. Wel is het zo, dat ik soms een grens over ging en de andere kant zo aantrekkelijk bleek dat ik er maar een tijdje gebleven ben.

Een van de grootste grensverleggingen, ik heb het er al ooit eerder over gehad, was mijn tijdelijke vertrek naar Arnhem. Dat was geen grensverkenning, maar voelde veel meer als een volksverhuizing. Het duurde een paar jaar, nu al weer een mensenleeftijd geleden, maar toen keerde ik weer ras op mijn schreden terug. Er zijn grenzen die niet te slechten zijn en die je, al was het maar op folkloristische gronden, in ere moet houden. De prijs die voor deze grensoverschrijding betaald werd, was hoog. Mijn beide kinderen hebben voor eeuwig in hun paspoort als geboorteplaats de stad staan waar zij nauwelijks gewoond hebben. Zij hebben zich er mee verzoend.
De Romeinen gingen geen grenzen over, zij verschoven ze gewoon steeds een beetje. Ook nu nog zijn er landen die deze tactiek, ondanks de kritiek die er op is, met enig succes toepassen.
Terug naar mijn eigen opvatting over grenzen. Van de ene kant vind ik dat ze moeten blijven bestaan. Als je ze wegvaagt is er niets meer om over heen te gaan. Saai leven. Van de ander kant kun je een grens ook overdrijven door er een groot hek op te plaatsen. Dan is er geen doorkomen meer aan. Daarmee hou je niet alleen de vreemdeling buiten, maar sluit je je zelf ook op. Dat is het moment van de pyrrusoverwinning van het eigen gelijk. Geen grens meer om over te gaan, niet meer te verkennen waar je eigen, misschien wel onverwachte, mogelijkheden liggen.
Het blijft een goede zaak je eigen grenzen te verkennen en van tijd tot tijd te verleggen. Ik heb het idee dat dat ook het uitgangspunt is voor veel deelnemers aan de 100ste Vierdaagse. Ik ben al een fiks aantal jaren aan de Vierdaagse verbonden. Nee, niet als loper, maar als een van de vrijwilligers achter de schermen. Ooit dacht ik wel deze sportieve prestatie te kunnen volbrengen en ik trainde ijverig. Het was in mijn diensttijd die ik doorbracht bij de Gele Rijders. Maar bij de oefentochten liep ik zulke forse bloedblaren op dat de arts mij deelname verbood. Dat klinkt stoerder dan toegeven dat mijn gestel te zwak was om zo’n tocht te volbrengen. Een andere rechtvaardiging voor het niet mee doen destijds vond ik in het feit dat ik toch niet voor niets bij de Gele Rijders zat en niet bij de Gele Lopers. Rijders lopen niet, rijders rijden. En dat mocht ik toen als verzorger op de fiets en reed ik vier dagen lang achter mijn peloton aan met veldflessen water en lunchpakketten. Ik viel dus uit voordat ik een stap gelopen had. Ik ben nog een keer tijdens de Vierdaagse uitgevallen. Een paar jaar geleden struikelde ik op de derde dag over een drempeltje op het finishterrein. Mijn achillespees begaf het en weer viel ik uit zonder een stap gezet te hebben. Ja, wat lopen betreft weet ik inmiddels maar al te goed waar mijn grenzen liggen.
Ik ga niet meer met jeugdig elan en manmoedig stevig stappend een grens over. Als ik nu een grens passeer is dat sloffend in een tempo dat geen enkele vijand ook nog maar enig ontzag zal inboezemen. Geen Romein, niemand. Ik verschans me niet echt, maar op veroveringstocht? Ach dat was. Ik koester nu de tekst van die grenspaal in de buurt van de Duivelsberg: Laat vriendschap helen, wat grenzen delen. Vriendschap, daar doen we het voor.

© Jan Roelofs

Mei 2016

Geplaatst in Column